Onder emotionele veiligheid vestaan we een veilige omgeving waarin je kind zich gewaardeerd en geaccepteerd voelt om zichzelf te kunnen zijn. Zo durft het zichzelf, andere mensen en nieuwe dingen te ontdekken. Zonder emotionele veiligheid kunnen de andere opvoeddoelen niet behaald worden.
In de praktijk
Ik probeer emotionele veiligheid te bereiken door te werken met een vaste groep, met vaste gezichten, met een duidelijke inrichting van de opvangruimte en met een vaste dagindeling en regels.
Vaste groep en vaste gezichten
Een kind voelt zich veilig als het zoveel mogelijk wordt opgevangen in een vaste omgeving met vertrouwde mensen om zich heen. De kleinschaligheid van de gastouderopvang draagt hier positief aan bij. Het kind wordt altijd door dezelfde gastouder opgevangen, in dezelfde omgeving. Ook is er een klein aantal gastkinderen op hetzelfde moment aanwezig. Deze vastigheid geeft de kinderen rust en duidelijkheid.
Wennen
De gastouder is het vaste gezicht en aanspreekpunt van het kind. Het kind heeft tijd nodig om de gastouder te vertrouwen. Daarom heb ik extra aandacht en tijd voor een kind (en de ouders) dat voor het eerst naar mij komt.
Een goed wenproces is belangrijk voor het slagen van de opvang. Bij jonge baby’s wordt het ritme van thuis zoveel mogelijk aangehouden. Naarmate de kinderen ouder worden draaien ze steeds meer mee in het ritme van de dag.
Inrichting
Naast de vaste gezichten is het voor het kind belangrijk dat het zijn omgeving herkent. De inrichting van de opvangruimte is kindvriendelijk, bekend en vertrouwd. De ruimte biedt een kind de mogelijkheid om veilig en ongestoord te kunnen spelen.
Dagstructuur en regels
Tot slot zorgen de dagstructuur en de duidelijke, vaste regels bij mij ervoor dat het kind zich emotioneel veilig voelt. Binnen dit ritme is ruimte voor (spontane) activiteiten.
Ik plan activiteiten die aansluiten bij de behoeften en de ontwikkeling van de kinderen.
Met sociale competenties worden sociale kennis en vaardigheden bedoeld, zoals wachten op je beurt en samenwerken. Een baby heeft vanaf de geboorte contact met andere mensen. En naarmate een kind ouder wordt, wordt het aantal contacten steeds groter. Het is voor een kind dus van groot belang dat het sociale competenties ontwikkelt. Deze competenties kan het gebruiken om goed met andere mensen om te gaan.
In de praktijk
Bij mij heeft het kind vaak een paar vaste, speelkameraadjes in dezelfde leeftijdscategorie. Hiermee kan het de sociale competenties oefenen en uitbreiden. De kinderen kennen elkaar vaak goed door de kleinschaligheid van de gastoudersetting. Hierdoor kunnen ze ook goed met elkaar communiceren. Dit doen ze niet alleen verbaal, maar ze communiceren juist ook non-verbaal door hun houding, mimiek, fantasie, in hun spel en via tekeningen.
Een kind leert de normen en waarden van het gezin waarin het opgroeit. Het weet al snel wat wel en wat niet mag of kan. Het leert bijvoorbeeld dat schoppen niet mag.
Maar het zijn ook praktische situaties zoals handen wassen na toiletbezoek. Het kan zijn dat de normen en waarden van mij anders zijn dan die van de ouders. Hier leert het kind van. Het kind kan prima omgaan met verschillende normen en waarden.